Agro, Stikstof

Nieuwe stikstofgebruiksnormen 2026: wat verandert er voor jouw bedrijf?

06 nov. 2025

De minister heeft vorige week de nieuwe stikstofgebruiksnormen voor 2026 voor inspraak (ter consultatie) gepubliceerd. Daarin zijn ook de nieuwe kaarten voor de ‘aandachtsgebieden stikstof’, meegenomen die de huidige NV-gebieden vervangen. Belanghebbenden kunnen tot 9 november reageren op het voorstel. Uiterlijk 10 december wil de minister het definitieve 8e actieprogramma – inclusief gebruiksnormen – naar de Tweede Kamer sturen. We zetten de belangrijkste voorgestelde wijzigingen en regionale effecten voor je op een rijtje.

Wat verandert er in grote lijnen?

De voorgestelde wijzigingen kunnen impact hebben op je bedrijfsvoering. Dit zijn de belangrijkste punten in het kort:

  • De huidige NV-gebieden worden vervangen door ‘aandachtsgebieden’. In deze gebieden, die op basis van stikstof worden aangewezen geldt een korting van 10% of 20% op de stikstofgebruiksnorm, afhankelijk van de situatie in het gebied. De aandachtsgebieden zijn in 2026 duidelijk kleiner dan voorheen.
  • De algemene stikstofgebruiksnorm voor noordelijk en westelijk zand gaat iets omhoog.
  • Voor centrale zandgronden (provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht) is er een eigen stikstofgebruiksnorm gemaakt, die in 2026 ongeveer gelijk is aan 2025.
  • De stikstofgebruiksnorm op zuidelijk zand wordt voor uitspoelingsgevoelige gewassen fors verlaagd.

Wat betekent dit voor jou als ondernemer?

De invloed op jouw stikstofruimte hangt vooral af van de ligging van je percelen in 2026.

Voor individuele bedrijven zal het grootste effect plaatsvinden wanneer je percelen in 2026 niet langer in een aandachtsgebied vallen. 2 Praktijkvoorbeelden:

  • Een melkveehouder op zandgrond in Drenthe heeft 40 hectare grasland en 10 hectare maisland. Valt hij volgend jaar buiten het aandachtsgebied? Dan krijgt hij er ruim 3.000 kg stikstofruimte bij. Dat is een toename van 34%.
  • Een akkerbouwer op zuidelijk zand in een aandachtsgebied heeft 35 hectare consumptieaardappelen, 35 hectare zomergerst, 10 hectare zaaiuien, 10 hectare suikerbieten en 10 hectare chicorei. Hij gaat er in 2026 ruim 600 kg stikstofruimte op achteruit: een verlaging van 6% ten opzichte van dit jaar.

Nieuwe aandachtsgebieden

Vanaf 2026 gelden 2 soorten aandachtsgebieden: stikstof en fosfaat. Deze gebieden zijn aangewezen op basis van meer actuelere brongegevens dan de huidige NV-gebieden. Een gebied krijgt de aanduiding ‘aandachtgebied’ wanneer de landbouw meer dan 19% bijdraagt aan de vervuiling van het oppervlaktewater. Bovendien zijn er nu meer gedetailleerde kaarten gebruikt (met 65 in plaats van 26 gebieden) waardoor de aanwijzing van gebieden specifieker is geworden.

Aandachtsgebieden stikstof

De aandachtsgebieden stikstof zijn onderverdeeld in 2 categorieën:

  • Categorie 1: waarbij bedrijven 10% korting krijgen op de stikstofgebruiksnorm.
  • Categorie 2: waarbij bedrijven 20% korting krijgen op hun stikstofgebruiksnorm.

Zand zuid- en lössgebieden

De zand zuid- en lössgebieden zijn uitgezonderd van de korting. Volgens de minister liggen de nieuwe stikstofgebruiksnormen al op het absolute minimum om nog producten te kunnen telen voor menselijke consumptie. Bovendien krijgen deze gebieden al te maken met een verscherpte rotatieplicht van 1-op-3 (2-op-6). Een verdere verlaging kan ook een averechts effect op uitspoeling hebben.

Aandachtsgebieden fosfaat

Op basis van de nieuwe gegevens zijn er ook nieuwe aandachtsgebieden voor fosfaat aangewezen. De maatregelen in deze gebieden zijn echter uitgesteld naar 2027. Zo kan het beleid worden afgestemd op de evaluatie van de fosfaatnormen in 2026. In het concept 8e actieprogramma staat onder meer dat bedrijven in deze gebieden een bezinkgreppel moeten aanleggen langs bouwland op bufferstroken van minimaal 3 meter, én langs KRW-waterlopen met bufferstroken kleiner dan 3 meter.

Algemene stikstofgebruiksnormen

De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) heeft de algemene stikstofgebruiksnormen opnieuw bepaald voor zand- en lössregio’s. Dit zijn gebieden waar het grondwater nog niet voldoet aan de normen van de KRW. Dat is gedaan op basis van meetgegevens uit de periode 2012 tot en met 2024. Het milieudoel blijft ongewijzigd: maximaal 50 mg nitraat per liter grondwater. Dat vormt de basis voor de norm per gewas en per grondsoort.

Voor klei- en veengebieden zijn niet opnieuw bekeken daardoor verandert er niets aan de normen daar. Daar voldoet het grondwater al langere tijd aan de eisen.  

Voor zand- en lössgronden gelden wél aanpassingen. Per regio ziet dat er zo uit:

  • Zand noord en zand west: de normen gaan iets omhoog, omdat hier al jaren wordt voldaan aan de nitraatnorm.
  • Zand centraal (Overijssel, Utrecht en Gelderland): de normen blijven ongeveer gelijk aan 2025.
  • Zand zuid en lössgronden: de normen worden nog iets verder verlaagd ten opzichte van dit jaar.

Op alle gronden is een effect van de gebruiksnorm voor mais terug te zien. Dit jaar kenden we nog een verschillende norm voor maïs bij bedrijven met- en zonder derogatie. Per 2026 is er geen derogatie meer waardoor de norm voor bijna alle bedrijven stijgt.

Meer weten?

Ben je benieuwd hoe de nieuwe normen voor je eigen bedrijf uitpakken? En wat dat betekent voor je kunstmestruimte? Neem dan gerust contact op met je Countus adviseur.